#Adventschallenge: van de vierde zondag voor kerst tot kerstavond
zondag 29 november 2020
Ik schrijf
In navolging van Anne-Marie Mineur het volgende:
Adventstijd — van de vierde zondag voor kerst tot kerstavond — is een tijd van inkeer en bezinning. Dat wil ik de komende tijd doen, hier op Facebook. Ik geef mezelf de vrijheid te schrijven over elk onderwerp dat me inspireert, het zal onvermijdelijk helpen na te denken over wat het afgelopen jaar gebracht heeft en wat het nieuwe jaar gaat brengen. Ik beloof mezelf dat ik elke dag wat schrijf van enige importantie.
Ik doe dat in 103 woorden (zoals altijd). Ik verheug me op jullie reacties — en op het schrijven.
Wie doet er mee?
Kan niks
Het is een grijze dag vandaag. Voor je het weet ben je zelf ook grijs op zo’n dag. Ik beloofde gisteren elke dag iets inspirerends te schrijven van enige importantie. Vandaag lijkt dat een hele hoge lat, waar ik niet overheen kom. Ik stel het schrijven uit en voor ik het weet is het buiten donker en de nauwelijks opgeflakkerde inspiratie uitgedoofd. Ik beur mezelf dus bij een warm kopje thee op met de gedachte dat ik maar een nietige aardworm ben die krabbelt en kriebelt en die heus niet elke dag iets belangwekkends hoeft te melden. Wie heeft dat wel?
The Crown
Vandaag is de mondkapjesplicht ingegaan. Hopen dat het gaat helpen om dat verrekte virus eronder te krijgen.
Eergisteren liepen mensen nog triomfantelijk door de buurtsuper zonder kapje (lekker nog een dagje niet!) Zij snauwen vast vandaag de mensen af die geen mondkapje dragen omdat ze dat door hun ziekte of beperking niet kunnen. Zoals rancuneuze ex-rokers op hun strepen staan.
Wat een splijtzwam, dat coronavirus. Weet iemand nog dat ‘corona’, ‘kroon’ betekent? Laten we thuis blijven en genieten van het vierde seizoen van The Crown. Wat een delicate serie vol majestueus spel. Het leven biedt zoveel moois als je goed kijkt.
Zegeningen tellen
Jacques Klöters schreef vandaag: ‘Enkel aan jezelf kun je je niet warmen’. Die kwam hard aan. Ik worstel sinds 13 maart met de vraag: Is het erg? of Moet ik niet zeuren? Soms baal ik van de 1,5 meter en dan weer ben ik blij met Zoom. Soms denk ik dat ik het heb, dan weer schaam ik me voor mijn angst. Ik ben een zeikerd, dan weer een bofferd.
En dan die dolkstoot vanochtend.
Het klopt. Ik beken.
Ik mis de anderen en word doodmoe van het innerlijk gevecht.
Zo, dat is eruit.
Maar echt, we moeten onze zegeningen tellen.
Zacht winterwindje
Ik dacht vandaag aan de tomatenplanten die tijdens de eerste lockdown gezaaid, opgekweekt en tijdens de tweede lockdown verorberd werden. In september, toen ik de laatste tomaat plukte, maakte ik me op voor de winterklaaractie. Een kenner vertelde me echter dat winterklaarmaken een burgertruttenverzinsel is en niet fijn voor de bijtjes en vlindertjes.
Sindsdien sla ik de aftakeling van de tomatenplanten met evenveel interesse gade als het ontspruiten van de kleine pitjes die ik in maart in de aarde liet vallen. Zo delicaat als de zaadjes waren, zijn nu de verdorde plantjes. Alles verwaait zachtjes in het winterwindje op mijn balkon.
Geen knuffels
Ik ben vandaag jarig en zoals elk jaar heb ik er dan ’s avonds ineens genoeg van om daar aandacht aan te besteden. Wil ik weer gewoon doorleven alsof er niks is gebeurd. Het was natuurlijk een rare verjaardag zoals iedere jarige dat dit jaar heeft ervaren, met heel veel lieve post en geen knuffels. 60 worden is nog raarder. Ik keek vanochtend nog eens goed naar mijn afgetakelde, verdorde tomatenplantjes en stelde vast dat ik me echt niet zo voel. 60 is oud, maar niet zo oud. Maar goed, ik ben er over uitgepraat. Gewoon weer verder met de geit.
De jongen
Er was eens een jongen die elke dag in het donkere bos naast zijn dorp speelde. Op een dag rende hij het dorp in, roepende: ‘Een wolf, een wolf!” en iedereen schrok en klom op zijn dak van schrik tot de jongen schaterend riep: ‘Grapje! De volgende dag deed hij precies hetzelfde en weer klommen de mensen op hun daken. En de derde dag deed de jongen het weer en toen werden de mensen chagrijnig en klommen niet meer op hun daken.
Achter de jongen aan rende de wolf echter het dorp binnen en vrat alle dorpelingen op. Ook de jongen.
In-de-weg-zittend-inpakpapier
Ik had vandaag hoog bezoek. Sinterklaas had vanochtend een mand met pakjes gebracht en ’s middags kwamen twee voorname mensen die pakjes ophalen. Het uitpakken ging razendsnel. De leeftijd van ellenlange gedichten en ingewikkelde surprises is nog niet bereikt, dus het ene na het andere pakje werd haastig ontdaan van het in-de-weg-zittende papier. Daarna speelden ze de hele heerlijke lange middag met alles wat tevoorschijn was gekomen. Vol aandacht, geduld en toewijding.
Ik dacht even aan 6 december 1963, toen mijn broer en ik ‘s morgens elk een tafel vol cadeautjes zonder inpakpapier aantroffen. Je wist niet waar je kijken moest!
Meer zien
Ik had Elisabeth Griffioen uitgenodigd bij me thuis. Zij is de Videovakvrouw en mijn leermeesteres als het om video en zichtbaarheid gaat. Ze kreeg het laatste stuk van de verjaarstaart. Witte-chocolade-kersentaart. We bespraken mijn video’s en mijn zichtbaarheid voor de mensen voor wie ik een bondgenoot wil zijn. Dat zei ze dat ik was: een bondgenoot. Ik werd er warm van. Bondgenoot is het dat ik wil zijn! Wat een heerlijk woord. Dankjewel Elisabeth. Ze vond wel dat ik mezelf zichtbaarder moest maken voor wie ik dat wil zijn. Niet alleen praten en slim zijn, maar gewoon mezelf zijn. Doodeng dus.
Cijfers
‘De cijfers blijven stijgen…’ Ik had net een woedend stukje klaar over het eufemisme ‘cijfers’ dat Rutte gebruikt voor de 10.000 doden die het coronavirus heeft geëist. Ik schreef wat ik de mensen die roekeloos omspringen met de maatregelen, aan wilde doen. Ik verdraag ze niet. Toen ik klaar was met schrijven, aarzelde ik toch om op de ‘plaatsen’-knop te drukken. Waar kwam mijn aarzeling vandaan? Misschien omdat ik me tijdig realiseerde dat het voor iedereen een worsteling is.
Veel mensen houden wel van ongeveer 10 mensen. Dan zijn er minstens 90.000 mensen verdrietig en aan het rouwen. Wat een cijfers.
Kentering
Ik was altijd een nachtbraker. Als ik niet uitkeek, sliep ik maar een paar uurtjes per etmaal. Ik wilde dat dit jaar doorbreken.
Dus begon ik om 23.30 met opruimen en dan hups! mijn bedje in. ’s Morgens om 8 uur rinkelde de wekker en dan stond ik op, want Het Juiste Verhaal opent om 9.00 uur.
Tegenwoordig komt er helaas de klad in. Ik schuif steeds meer op naar ver na middernacht met crackertjes en tv-shit. Ook de ochtendroutine schuift door naar later. Oorzaak? Zwak karakter, waarschijnlijk toch. Oplossing? Deze openbare bekentenis, waardoor kentering.
Het is nu 23.45. Bedje toe.
Ich
Soms pieker ik me suf wat ik wel en wat ik niet wil laten zien van mezelf. Ik had wat geschreven over mijn eigen zichtbaarheid, maar dat vond ik te ikkerig. En toen had ik iets over Hugo geschreven en dat hij het niet doet. Maar dat werd jij-bakkerig. En toen had ik geschreven over corona maar dat wat afgezaagd en toen iets over de Luisterlijn, maar dat werd zoetsappig. Toen overwoog ik te schrijven over mijn Ich, mijn Es en mijn Über-Ich, waar ik het vanmiddag over had, maar dat werd te persoonlijk. Ik stomp af van het thuiszitten. Vandaar.
Krijsen
Kak, het gaat niet goed. Waarom krijgen we het niet weg? Ik wil net als in maart mijn ophaalbrug ophalen tot ik naar buiten kan om me te laten prikken. Ik ben de relativeringen en de complotten zat en wil ook niet meer horen dat je best nog naar de bioscoop, het theater, het museum kan. En ik ga krijsen als iemand zegt: ‘Wij gaan toch lekker met zijn zessen Kerst vieren’, alsof zij daar recht op heeft boven iemand anders. Ter nagedachtenis aan mijn vader laat ik dan voortaan een wind met een gezicht van: ‘Die is voor jou, sukkel.’
Gore ellende
Aan de Luisterlijn hoor ik gruwelijke dingen. Ellende die je niet aan keurige praattafels hoort. Over pesterijen, incest, eenzaamheid, woede, diep verdriet. Mensen die gore ellende beleven of murw zijn gemaakt. Ik luister wekelijks naar zo’n zes mensen en ben kapot als ik klaar ben. Ik overweeg om te stoppen aan de Luisterlijn, ben niet in staat om naar mensen te luisteren zonder zelf verdrietig te worden. Maar ik besefte vandaag, toen ik weer hoorde hoe iemand door haar vader kapot was gemaakt, dat het oké is om daar een avondje verdrietig over te zijn. Voor haar zijn het er meer.
Wat is Kerst
Ik heb nog geen kerstboom. Hij staat in de weg en laat naalden vallen. Toch verlang ik wel naar kerstsfeer. Ik vroeg me vandaag af wat dat is. Ik luisterde als kind ademloos naar mijn moeder die alle coupletten van ‘De herdertjes lagen bij nachte’ kon zingen. Veel kerstgewoonten nam ik van mijn ouders mee naar mijn eigen gezin. Meezingen in de nachtmis met erna Kerstnachtontbijt. Tweede Kerstdag: de levende kerststal. Het kerstfeest zet me in de geschiedenis. Ik hoor erbij, ik ben één van een geheel. Maar of zo’n boom me daarbij helpt? Proberen maar. Dan maar eindeloos naalden zuigen.
Gevonden
Ik zwijn al mijn hele leven overal doorheen. Ze noemen ons de ‘Lost generation (Nix)’, maar hoezo eigenlijk? Nu ook weer. We gaan op slot, maar ik heb alles wat mijn hartje begeert en loop weinig risico besmet te worden. Geen kinderen meer thuis, geen vitaal beroep, geen ouders meer die zorg behoeven, ik hoef niet te verhuizen of verbouwen. Niet alleen loop ik weinig risico, ik mis de bios, het theater of het museum ook niet echt. Ik heb al zoveel gezien. En er is tv. En de geliefden zijn er via Zoom. Ik voel me bevoorrecht. Found, not lost.
Vaders
Wie troost Mark? Toen Mark Rutte ons op 16 maart toesprak, stond rechts naast hem een portret van Thorbecke. Thorbecke was van liberale signatuur en de grondlegger van het parlementarisme. Gisteravond stond aan de linkerzijde van Mark nog een andere held die er in maart niet stond: Jan van Eyck. Van Eyck was in zijn tijd (1390-1441) een zeer beroemde naturalistische kunstschilder die naar de zichtbare werkelijkheid schilderde, hij was een van de Vlaamse Primitieven. Van Eyck verpersoonlijkt de overgang van de schilder als een naamloos ambachtsman naar een zelfbewust, geleerd en beroemd individu.
Ik snap het wel, die twee vaders.
Nylons
Er is vandaag in mijn familie een kindje geboren. Alles is goed en fijn. Ik ben voor de vierde keer oudtante geworden. Vroeger was er tante Mien en tante Tine aan mijn vaders kant en tante Wil en tante Fie aan mijn moeders kant: zussen van mijn oma’s. Zoiets ben ik nu ook in de ogen van dat kleine meisje. De tantes haakten en borduurden en legden graag een kaartje. Ze droegen stijve jurken met vleeskleurige ‘nylons’ eronder. Ze praatten door elkaar heen en stelden geen vragen. Ik had niet gedacht dat ik ooit tot dat leger van oudtantes zou horen.
Tekst
Ik heb vandaag de bloemen van mijn verjaardag opgeruimd. Dat wil zeggen: ik heb van twee gehavende bossen één frisse bos gemaakt. De uitgeputte bloemen uit elke vaas gevist en alles wat kraakt tussen de bloemen uit gepeuterd. En dat pas na veertien dagen!
Meestal gaat het binnen een week meuren en dan flikker ik alles weg. In die laatste zin gebruik ik woorden die niet passen in een stukje over bloemen en bovendien is het geen usance om in één stukje tekst woorden uit verschillende registers te gebruiken of het ineens over iets anders te hebben. Kan je dat aan?
Nut
Onomwonden stopt een tester het wattenstaafje diep in iemands neus en draait doodleuk rondjes. Elk moment dat ik de televisie aanzet gaat er ‘hop’ weer een naald in een arm. Mijn dochter vond dat altijd leuk om te zien, die keek verlekkerd naar programma’s waar een splinter uit iemands oog werd gehaald en ze genoot van het spuiten tijdens haar verpleegkundige opleiding.
Mijn maag draait er bij om.
Ik wilde als kind dolgraag dokter of verpleegkundige worden. Dat leek me zo nuttig! Dan zou mijn leven tenminste zin hebben. Jammer dat bij een nuttig leven zoveel hindernissen in de weg staan.
Trage dagen
Ik heb al drie stukjes geschreven en ze steeds gewist, want niks is goed genoeg. Soms heb ik van die dagen dat ik alles om- en omdraai en geen beslissing neem. Ik drentel en treuzel en doe niet wat ik zou doen. De twijfel kruipt en kriebelt overal. Het lijken trage dagen zonder verdere betekenis. Normaliter ben ik een rasbeslisser en hak ik vaardig knopen door. Waarom vandaag dan niet? Misschien zijn die twijfeldagen dagen om het twijfelen te leren.
Want soms beslis ik veel te snel en heb ik later diepe spijt. Koester de twijfel Sabine, om minder te berouwen.
Nee
Eind 2008 stelde ik zo’n vijftien dierbare mensen een vraag die niet te beantwoorden is. De meesten deden het schoorvoetend en tegenstribbelend gelukkig toch. Ik koester het document met de uiteenlopende antwoorden en zoek ik er zeker wekelijks mijn eigen antwoord in. De meest indringende reactie kwam van mijn broer Sander: ‘Ik ben waar ik nee tegen zeg. Daarin ben ik ongedeeld. Niemand kan dat van mij afnemen. Niemand kan mij bewegen om iets wel te doen wat ik niet wil.’
Ik doe het hem tegenwoordig steeds vaker na. En wat blijkt? ‘Nee’ helpt echt om te weten wie ik ben.
Niet aanvaarden
Een agressieve hersentumor velde mijn moeder op 18 juni 2009. Zij spoorde mij altijd aan het leven te nemen zoals het leven nu eenmaal komt. Ik vind dat soms verrekte moeilijk. Ik wil het beïnvloeden, veranderen, verruilen, erin geloven, het bevroeden en vermoeden, het bevoelen, bekoren, verleiden, verlokken, ertegen duwen, eraan trekken, alles tegenstreven, dwarsbomen, iets hopen, ook wanhopen, me ervan ontdoen, het uitschakelen.
In ieder geval niet aanvaarden zoals het komt.
Mijn moeder beantwoordde de vraag: ‘Wie ben ik?’ nooit. Zij zei: ‘Als dit (ze wees op haar hoofd) voorbij is, ga ik antwoorden.’ En stierf in het toenmalige ‘nu’.
Piepen
Het leven is louter toeval. Ik ben geboren onder de roze wolk van de naoorlogse hippiejaren in een middenklasse-gezin. Mijn liefhebbende ouders gaven mij het gevoel dat ‘alles kon’. Geld moest wel verantwoord rollen. Verantwoord betekende gezond en niet onnodig overvloedig. Frites eten ja, mayonaise erbij is smerig. Ik hoefde nooit te vrezen voor bed, bad of brood, waardoor ik dat later ook nooit deed. Ik heb een ongepast genadeloos vertrouwen in de goede afloop. En dat alleen door stompzinnig toeval. Mijn tent scheurt niet in stukken door aanhoudende regen in vluchtelingenkamp Samoa. Dan piepte ik wel anders met mijn mayonaise.
Bocht
‘Ik accepteer nu dat niet overal een pleister voor is.’, zegt Illya Soffer, directeur van Ieder(in) en moeder van twee bijzondere zoons in een interview met haar in Handicap.nl. Misschien is dat de opbrengst van coronajaar 2020.
Corovóór dachten we dat we alles konden fiksen en stampten we iedereen die anders was in een therapie, traject, diagnose, behandeling, spectrum.
Coroná weten we dat we ons allemaal in een bocht moeten wringen om ‘gewoon’ te doen. Een bocht met wat pijn, die misschien wel gezond voor ons is. Omdat we allemaal anders zijn. We roeien met de riemen die we hebben. Lekker toch.
#Wijzedromen
Het is daags voor Kerst en de adventstijd is bijna voorbij. Het wordt stil.
Mijn volgende project staat voor de deur. Ik ga schrijven over de Heilige Nachten, twaalf nachten tussen Kerstnacht en Driekoningen op 6 januari. De remonstranten en de antroposofen kiezen voor die nachten een bepaald thema en per nacht een aspect daarvan. Elke morgen schrijf je op wat je al dromend bent tegengekomen. Dat schrijven maakt je wakker voor wat je droom je wilt vertellen. De droom wijst de weg naar vernieuwing van jezelf.
Nou, dat ga ik dus doen. Mijn thema is ‘samen’.
Wie doet er mee?